vrijdag 29 februari 2008

Bij de rood witte toren ga je dan rechts omhoog en dan kom je thuis


De weg naar huis eindigt weer in een stoffig weggetje


Hier is het erg rustig, maar vaak is het chaos


Maar de rit gaat ook langs een grotere weg


De weg naar het vliegveld is uiteindelijk een zandweggetje


Cessna 210 aan de oever van Lake Albert


Cessna 210 bij Lake Albert



Roomkloppers hebben ze hier ook


Het militaire heavy metal


De Caravan


Het rode stof op de daken langs de weg is hier goed zichtbaar


Kajjansi Airfield


Wonderlijk eiland in het Victoriameer


Touch and go


Touch and go op Entebbe


Waar laat je - als instructeur - je schrijfgerij ?


Interieur clubhuis aeroclub


Uitzicht vanuit het clubhuis van de aeroclub


het clubhuis van de aeroclub


Meevliegen

28 februari,

Eergisteren ben ik de hele dag hier op de aeroclub geweest. Anderen zijn bezig geweest mijn brevet overgezet te krijgen. En ik heb me zitten vervelen. Maar goed, dat zijn de aanloopperikelen waar je op kunt rekenen. Ook als ik bij een nieuw bedrijf ging computeren heb ik altijd dit soort startproblemen gehad.
Intussen is het niet onplezierig om hier te zijn. De aeroclub is voorzien van een plezierige ruimte uit de jaren vijftig. Je weet wel: met die stalen kozijnen. De vloer is gewoon geverfd beton en het meubilair is ongedwongen en enigszins koloniaal. Alle ramen staan prettig open en er is steeds een verkoelend briesje. Het uitzicht is schuin op de baan. Zo’n typische rode laterietbaan, zoals ze ook in de Centraal Afrikaanse Republiek hadden. Op de achtergrond natuurlijk veel groen en nog weer verder een paar mooie heuvels en het Victoriameer.

Eereergisteren aan het eind van de dag werd het nog erg gezellig. Met verschillende mensen om een tafeltje aan de babbel.
Daar is bijvoorbeeld François. François is Frans van geboorte maar Engels van inborst. Tot op het bot. Hij is bezig te leren vliegen. Hij is helemaal niet hooghartig ofzo, maar hij is wel de Engelse ambassadeur.
Dan was daar Chris. Chris struint zijn hele leven al door Afrika. En zit dientengevolge vol boeiende verhalen. Chris runt de duurste garage (reparatie, niet verkoop) van Kampala.Toch komt iedereen uiteindelijk bij hem terecht omdat bij andere garages “goedkoper” uiteindelijk “duurder” blijkt. Al zijn werknemers zijn Ugandezen, die als jongste bediende begonnen met de garage aan te vegen.
Steve is navigator aan boord van een geologisch onderzoeksschip. Natuurlijk was ik erg benieuwd waar hij dan vaart? Hij vaart op het moment in de Golf van Mexico. Maar wat deed hij dan in Uganda? Nou, zijn vrouw Wendy was hier actief met een project om water en hygiene in verschillende dorpen te brengen. Wendy en Steve zijn allebei sportvlieger.
Bianca is de vliegster die ik ga vervangen en ze heeft een Zuid Afrikaans vriendje. Leuk om te ontdekken dat ik met hem gewoon Nederlands kan praten.
En zo werd het nog laat vooraleer we thuis waren. Als je hier trouwens na zonsondergang thuiskomt, doet de portier van dienst het hek standaard open, gekleed in een streepjespyama!

Hier op de aeroclub hebben ze ook een soort kantine, waar je een redelijk volwassen maal kunt bestellen. Dus toen ik naar huis ging hoefde ik eigenlijk niet meer te eten. Howard – mijn huisgenoot – loop ik de hele tijd mis. Maar Jim, die er ook woont – in een schuurtje achter het huis, dus geen voordeurdeler – was er wel en met hem heb ik nog een poosje nagekletst. Hij was niet alleen. Hij heeft een vrouw, die op de verkeerstoren van Entebbe werkt, aan de haak geslagen. Maggie heet ze. Hij is van Amerika en hij is ook per stom toeval hier terecht gekomen.
Leuk om allerlei interessante mensen te ontmoeten. Het interessante zit er wat mij betreft in, dat ik het zoekende herken in die andere mensen. Het rollende balletje, wat soms op een willekerige manier rolt. Interessant om dan te zien waar je langskomt als je het balletje de gelegenheid geeft om vrij te rollen. Al die mensen hebben op dat vlak een verhaal te vertellen. Een verhaal van zoeken en vinden. Een verhaal van vallen, opstaan en weer doorgaan. In de CAR was het dan ook nog eens doorspekt met een bevlogenheid iets voor de medemens te willen betekenen. Dat is hier – tot nog toe – niet aan de hand, maar het blijft boeiend te zien hoe een balletje rollen kan.

Het gaat hier op zijn Afrikaans en je kunt geen ijzer met handen breken. De Ugandese gelijkstelling van mijn brevet heeft de nodige voeten in de aarde. Ik moet bij de nationale vliegschool laten zien dat ik kan lesgeven, maar zij hebben alles gekraakt op ̩̩n Cessna 172 na en die verkeert in bedenkelijke staat, dus moet ik het doen in een vliegtuig van Fly Uganda, waarvoor ik nu Рin afwachting van de Fuji Рzal gaan werken. Maar daar staan ook onverhoopt een paar vliegtuigen met technische mankementen aan de grond, dus dat wordt waarschijnlijk volgende week. Daarna moet ik laten zien dat ik ook met een Cessna 206 overweg kan.
Maar goed, dan moet ik toch een paar vluchten met anderen maken om de route en de strips te leren kennen en daar kan ik nu wel aan beginnen.

Gisteren mocht ik mee met een instructievlucht. We hebben een aantal touch and goes op Entebbe gemaakt, niks bijzonders. Maar wel heel leuk om de boel nu eens vanuit de derde dimensie te bekijken. In Lake Victoria liggen veel eilandjes. Er is er één bij van vijtig bij vijftig meter helemaal volgebouwd met hutjes. Zo’n beetje tot in het water. Heel apart.

Vandaag mocht ik met het vlaggenschip – een Cessna Caravan – mee. Hij kwam net uit onderhoud. Hij is pas een jaar oud. Maar tijdens de laatste start was er ineens een Gazelle overgestoken en die had geprobeerd de staart van de Caravan op de horens te nemen. En dat was gelukt.
Een vogelaanvaring is ook geen zeldzaamheid. Er zijn hier gigantische Ooievaars en Pelikanen. En die zijn nooit alleen. Denk je dat je ze allemaal gemist hebt, komt er nóg eentje aan. Gelukkig zit bij een éénmotorig vliegtuig een afdoende beveiliging voor het meest kwetsbare deel, de cockpit. Maar als je er eentje op de vleugel krijgt, dan heb je toch wel een behoorlijke deuk.
We gingen naar Lake Albert in het westen van het land. Op de grens met Zaïre. Daar wordt tegenwoordig olie gevonden. Dus daar zijn verschillende lokaties waar een strip en een kampement zijn ten behoeve van de bijbehorende exploitatie.
Het was heel verrassend voor mij om het binnenland in ogenschouw te nemen. Overal is het land gecultiveerd. Hier en daar zijn paden waar een auto kan rijden. Maar voor het grootste deel wordt het land doorsneden door wandelpaden. Daarlangs zijn huizen gebouwd en al die huizen zijn voorzien van glanzende golfplaten daken. Huizen die langs de kant van een autospoor staan hebben oranje daken. Van al het stof.
Al het land is gecultiveerd tot akkerbouwgrond. Je ziet ook veel koeien. Wat een rijkdom! Wat een armoede! Er staat nergens meer een boom. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat heel Uganda zo is, maar wat een verschil met de Centraal Afrikaanse Republiek, waar om de paar honderd kilometer een cluster rietgedekte hutjes stond.
Hier en daar staan bergen die typisch van vulkanische oorsprong zijn. Naar Lake Albert toe daalt de grond ineens steil af. Dat is de westgrens van de Rift. Een breuklijn, die dit vulkanische gebied markeert. Het schijnt één van de jongere vulkanische gebieden te zijn.
De rit ging naar Kaïso en ik had geen idee van die steile wallekant van misschien wel twee honderd meter hoog. We gingen dus al lager vliegen en ik was al benieuwd waar we gingen landen toen we ineens over die rand heen kieperden en ik wat verderop de strip zag liggen.
Op de heenweg had ik achterin gezeten, op de terugweg mocht ik voorin zitten en sturen. Ik snap niet waarom ze altijd zo moeilijk doen over een gasturbine motor: het is veel eenvoudiger in de bediening dan een zuigermotor. Maar goed hij is dan ook veel duurder dus als je toch wat kapot maakt kost het gelijk heel veel.
We gingen eerst naar Entebbe om iemand af te zetten en te tanken. Ze willen op Entebbe namelijk geen lege vaten vullen met kerosine, dus wat ze doen is een paar keer naar Entebbe vliegen. Daar tanken ze dan vol. Op Kajjansi Airfield – de thuisbasis van Fly Uganda, en trouwens ook van MAF Uganda – doen ze dan de kerosine in vaten en zo vullen ze hun voorraad aan.
De landing moest nogal vlot, want we werden gevolgd door een MIG straaljager. De Ugandese luchtmacht heeft een aantal Russische helicopters, maar ze hebben ook nog een drietal MIG’s. Hele erge oude, dat wel. Maar dat mag de pret uiteraard niet drukken.
Eenmaal terug op Kajjansi wilde ik net gaan lunchen, het was een uur of twee, toen Steve – een Amerikaan die hier verliefd is geworden op het land – me vroeg of ik meewilde naar Masika, ook aan de oever van Lake Albert. Hij ging met een Cessna 210. Dat is een snelle Cessna 206 met intrekbaar landingsgestel en zonder vleugelstijlen. Dat liet ik me geen twee keer vragen, dus daar ging ik weer.
Op de heenweg achterin en op de terugweg voorin. Een fijn vliegtuig, maar in vergelijking met de Caravan – daarvan hebben ze er nu twee, de tweede arriveerde deze week gloednieuw uit Amerika – zijn de andere vliegtuigen wel wat “vermoeid” om te zien. Deze 210 was ook nog turbocharged, dus hij bleef gewoon “gaan”, ook met toenemende hoogte.

maandag 25 februari 2008

Mijn slaapsalet van buiten


Mijn slaapsalet


Uitzicht vanuit mijn slaapkamer op het Victoria meer


Het huisje van Tim en Emma vanaf mijn balkon


De dag trekt naar het westen


Ondergaande zon


Wat zou het zijn ????


De kust net west van Ben Ghazi


Etna


Een meeligger


De Alpen


en wat zij zagen ...


uitzwaaiers


Eindelijk werkelijk in Uganda

Zondagmorgen, 24 februari 2008, een memorabele dag.

Hartstikke vroeg moesten we al op, om 08:00 a.m. (ik moet Engels gaan denken) moesten we weg.
We waren om 08:30 a.m. weg, maar het was natuurlijk ruim op tijd. Eén maal door de douane bedacht ik me dat Hanneke en Daniel geen idee hadden waar ik zat, dus ik heb ze gebeld met de betaaltelefoon en zo hebben we tot de pushback contact gehouden. Heel bijzonder.

De vlucht was in eerste instantie boven een gesloten wolkendek. Maar daarna realiseerde ik me het verschil met andere vluchten die ik eerder maakte: op en neer naar Amerika of op en neer naar Afrika in het donker.
Ik heb werkelijk enorm genoten van Duitsland. De Alpen via Innsbruck waren fenomenaal. Inclusief de Mont Blanc die werkelijk boven alles uitstak, zelfs vanuit het perspectief van een verkeersvliegtuig op 12 kilometer hoogte. De Po-vlakte was geheel volgens traditie gehuld in de mist. Daarna kwam ik erachter dat mijn roodharige buurman een Italiaan van Napels was. Die moest die ochtend eerst van Napels naar Amsterdam vliegen om naar Entebbe te kunnen. Dan boffen we in Haarlem nogal ...........................................

Na Napels was het volgende herkenningspunt de Etna, die ook nog enigszins aan het roken was. Dat is ook een heel hoge berg zeg, met sneeuw en al.

Grappig was dat er veel vliegverkeer was. Vaak kruisend verkeer. Dan kijk je uiteindelijk iemand in zijn uitlaatpijp. Vanaf de grond ziet zo’n contrail er prachtig goud uit. Maar op dezelfde hoogte zie je je wat er gewoon uitkomt: bruine, vieze troep. Wat doen we onze planeet aan?

Dan volgde de lange oversteek naar Ben Ghazi. Ik had plaatjes gezien van vruchtbare vlakten in Noord Afrika. Maar Ben Ghazi hoort daar niet bij. Laten we zeggen dat ze daar een behoorlijk breed strand hebben, waar je je geen zorgen hoeft te maken over de beschikbare plaatsen.

Ik ben van A tot Z aan mijn raampje blijven kleven. Ik was zó benieuwd of ik ook een oase zou zien.

Het is een zandbak die elke beschrijving overtreft. Soms denk je dat je een half uur boven een wazig geel vliegt waar je als gevolg van heiigheid geen grondzicht hebt, totdat ineens een rots kenbaar maakt dat het tot dan toe gewoon glad zand was.

Eens per uur zie je iets wat op een weg lijkt. Eén keer zag ik iets ongedefinieerds, maar echt wel menselijk gecultiveerd.

Tot het duister viel was het een zandbak en meer niet. Geen mens te zien.

De zonsondergang vanaf 12 km is trouwens erg boeiend. Je ziet de lichtcirkel op aarde zich echt verplaatsen naar het westen. En tussen de kleur oranje en blauw zie je ook de kleur groen nadrukkelijk verschijnen. Heel bijzonder.

Lybië en daarna Sudan. Interessant was dat je kon zien dat ze tussen Kenya en de Centraal Afrikaanse Republiek doorvlogen. Daar hadden ze bijvoorbeeld voor de CAR de plaatsnaam Obo, waar ik in de buurt vaak ben geweest. Voor Kenya hadden ze Lodwar, waar namens Piloten zonder Grenzen Niels van der Linden vliegt.

En zo arriveerden we op Entebbe. Een beetje griezelig, want normaal zie je in de nadering een toename aan lichtjes. Afgezien van een enkel kampvuurtje zag ik niks. Maar je hoort het landingsgestel met een klap locken. Je hoort de flaps met de spindelmotoren uitdraaien. En je kijkt naar buiten en je ziet niks. Je voelt het ding vertragen en je voelt de invalshoek toenemen. En je ziet nog steeds niks. Dan hoop je maar dat zij daar voorin een baan in het oog hebben.

Het is uiteindelijk allemaal goed gekomen. Anders hadden jullie dit ook niet gelezen natuurlijk. Vervolgens konden we via twee trappen (luxe!) uitstappen en overviel me een enorme rust. Want elke vergelijking met de CAR viel positief uit.

Georganiseerd en niet chaotisch was de eerste indruk. Geen overbodig personeel. Gewoon de passagiers en verder niemand.
Het visum wat je daar moet kopen: $50 volgens opgaaf en geen enkel punt. Ik had 110 dagen opgegeven omdat mijn ticket dat aangaf. De betrokken ambtenaar gaf aan dat 90 dagen max was, maar zeurde niet verder. Daarna heb ik geen douane meer gezien, dus mijn kilo’s contrabande gingen ongezien van boord. Op Schiphol heb ik wel eens lang moeten wachten op mijn koffer. Hier was mijn koffer binnen vijf minuten in beeld.

Nu was het natuurlijk spannend of ik contact kon maken met degeen die mij stond op te wachten. Ik zag een heleboel mensen met bordjes met namen en ik trof binnen tien seconden iemand met mijn naam – foutloos gespeld.

James was de company taxi driver en allervriendelijkst. Ik wilde rechts instappen, maar daar zit hier de bestuurder .......................

De begroeting was: handgeven en dan overpakken tot je elkaars duim hebt. Ik vraag me af of ze ook vingerknippen en hoofd butsen zoals in de CAR. Dat doen ze met vreemdelingen natuurlijk niet. Ik zal het op een rustiger moment eens vragen.

Ook na de douane was het niet een zooitje ongeregeld zoals in de CAR. Niet een kudde mensen die over je heen valt om je bagage te dragen of gewoon om je te bestelen. We konden ongestoord naar de auto lopen.

En de weg ... het was een gewone weg. Sterker nog: het was een vierbaansweg. “Ben ik echt wel in Afrika?” vroeg ik mezelf af.

Het rijgedrag van James liet – naar Europeaanse maatstaven behoorlijk te wensen over. Kleven was hier echt niet meer de term. Elke keer dacht ik dat hij opzettelijk een aanrijding ging veroorzaken.
Hij heeft de 35 km naar Kampala zijn rechterknipperlicht niet uitgezet. Uiteraard lopen er veel wandelaars en fietsen er veel (onverlichte) fietsers en rijden er veel (onverlichte) motorrijders (het hele gezin op één motor). Bovendien hebben alle tegenliggers (inmiddels tweebaans) groot licht op.
Wilde busjes stoppen en rijden weer aan zonder richting aan te geven.
Maar zelfs in het donker kon ik zien dat er overal alleen maar mooie huizen stonden en dat het prachtig heuvelachtig was.
Er staan niet op elke kruising dronken militairen met kalashnikovs. Ook geen idem politieagenten. Heel rustgevend! Dat was in de CAR wel anders. Desgevraagd komen politie noch militairen na zonsondergang in actie.

Uiteindelijk – via toch nog een paar kilometer onverharde weg – ben ik gearriveerd.
Ik was een beetje benauwd dat ik in een superdeluxe jetset achtige setting zou arriveren.
Het hek werd opengedaan door iemand in een streepjespyama. De rest was ook een prettig, niet geairconditioned zooitje, waar ik me meteen thuis voelde.
Vlak daarop werd ik verwelkomd door Emma, ̩̩n van mijn bazen. Of ik zin had om meteen aan te schuiven bij een feest, een paar deuren verderop? Tim Рmijn andere baas - was daar ook.
Nou, daar had ik geen trek in. En Emma ging ook niet. Dus nodigde Emma mij uit om bij haar even uit te blazen.
Ze had Jameson Irish whiskey. Kost in Ierland dertig euro. Kost hier US$18. Bovendien had ze lekkere zwarte thee, want ik was in dat KLM vliegtuig wel heftig uitgedroogd.
En ze had een mobieltje, zodat ik Hanneke en Daniel kon bellen dat ik gearriveerd was.
We hebben nog ontzettend gezellig zitten kletsen tot twaalf uur – tien uur Nederlandse tijd – en toen vond ze het wel mooi. Zij moest om 06:00 a.m. weer op!

Mijn slaapkamer bevindt zich op de eerste verdieping. Het huis staat op een heuveltop en mijn kamer heeft aan drie kanten ramen. Dat zijn van die glazen shutters met gaas. Alle shutters staan natuurlijk open, dus het waait prettig door. Vanuit mijn kamer – met balkon – heb ik uitzicht op het Victoriameer. Het Victoriameer ligt op een kilometer boven zeeniveau en op onze heuvel zitten we daar weer een paar honderd meter boven, dus het is goed uit te houden. Toen we op Entebbe arriveerden was het daar 24 graden en volgens Tim is dat zo’n beetje de standaard temperatuur.

zaterdag 23 februari 2008

Another change of plans ...

Gister belde Tim op. Eén van de vliegers van het reguliere vliegbedrijf moest op stel en sprong afhaken, of ik zolang het reguliere vliegwerk wilde doen?
Nou is dat eigenlijk iets wat ik liever doe dan het reclameslepen waarvoor ik ben ingehuurd, dus GRAAG.
Dus nu ga ik morgenochten met de KLM naar Entebbe. Het duurt 8 uur, maar het lijkt 10 uur, omdat er 2 uur tijdsverschil is.
Elke dag gaan er meerdere vluchten van en naar Europa. Dat voelt wat minder geisoleerd dan de Centraal Afrikaanse Republiek, waar één keer in de week een vlucht van en naar Frankrijk was. Als je dan nodig weg moest en je had pech kon je nog een week wachten.
Dus: het volgende blogje komt uit Uganda.

donderdag 21 februari 2008

En nog closer, Schiphol over de neus


Een beetje closer up, de PH-PDZ


En dit is het vliegtuig waar het allemaal om draait


Een impressie van de Fuji met een sleep ...


Vertraging

Eigenlijk zou ik afgelopen zondag naar Uganda zijn vertrokken. Maar het heeft niet zo mogen zijn. Door allerlei bureaucratische vertraging staat de Fuji, waarmee ik in Uganda ga vliegen nog in Engeland. Nu vonden Tim en Emma - de bazen in Uganda - dat ik dan maar even moest wachten tot de Fuji zover was. Dan kon ik het meteen meenemen!
Dat durf ik niet, maar gelukkig is Emma - een heel ervaren pilote - dan ook net in Engeland, dus dan doen we het samen.

Als jongen droomde ik al weg bij verhalen van Viruly " We vlogen naar Indië " enzo. Viruly was één van die eerste KLM-ers die het allemaal nog met de hand deden. Net zoals Smirnoff en Parmentier. Nu ga ik in elk geval een deel van die route volgen.
Een soort van bedevaart voor mij.

Ik ben in elk geval heel benieuwd hoe dit gaat aflopen.

woensdag 13 februari 2008

Het weer is bar

Wat heb ik geboft met het weer zeg. Al die tijd heb ik met heerlijk weer heen en weer gefietst naar het vliegveld en nu het klaar is klapt de boel echt daverend in elkaar. Storm, onweer, tornado alarm, regen, you name it ...

Gisteren ben ik toch nog even naar het vliegveld gefietst om de laatste rekening op te halen en om dag te zeggen.
Daarna ben ik op mijn dooie akkertje teruggefietst. Halverwege kom ik altijd langs zo'n heerlijk geurend broodbakkertje. Ik ben - nu ik toch tijd zat had - maar eens naar binnen gestapt. Het bleek een Fins bakkertje te zijn en de hele Finse gemeenschap kwam daar samen. Voor het eerst dronk ik koffie die nadrukkelijk gelijkenis vertoonde met mijn definitie daarvan: heerlijk.

Ik kwam met een oudere Finse heer te spreken, die veel lichaamsbeweging gewend was. Hij vertelde dat je fijn in de Everglades - een enorm moeras - kon kanoen. Of hij dan niet bang was voor de alligators, vroeg ik hem?
Hij vertelde dat de alligatoren bang zijn voor mensen. Laatst had hij nog aan het hoofd gepeddeld van een kolonne kano's. Hij moest een vaart in waar wel zes alligatoren dwars voor lagen. Ze gingen gewoon opzij.
Maar kinderen tot tien jaar moesten wel oppassen. Laatst was er nog een vader met zijn zoontje wezen zwemmen. Een alligator had de zoon gepakt. De vader en de alligator hadden om de zoon gevochten, maar de alligator had gewonnen. Pffffffffffffff, dat is echt ontzettend.
Ook als kinderen aan de walkant spelen worden ze soms gepakt. Kamperen in de Everglades is geen punt, maar je moet geen hond of kat in je tent hebben, want die komen ze halen ...
Ze hebben ook monsterachtig grote pythons in de Everglades. Dat is het resultaat van uit de hand gelopen huisdieren. Als ze te groot worden gooien de eigenaren ze in de Everglades. Daar hebben ze geen natuurlijke vijanden en dus kunnen ze tot enorme lengten groeien.

De nummerborden hier zijn vaak schilderachtig. Ik wil Daniel dat laten zien dus ik begon ze te fotograferen. Totdat ik even verderop werd opgewacht door een heer, die informeerde of ik een foto had genomen van zijn nummerplaat?
Ik antwoordde bevestigend en vroeg hem waarom hij daarin geinteresseerd was?
Enigszins dreigend vroeg hij mij waarom ik dat had gedaan. Waarop ik antwoordde dat ik het zo grappig vond dat er bijvoorbeeld wel 25 verschillende Florida nummerplaten zijn en dat dat voor mij als Nederlander dermate bijzonder was, dat ik het wilde fotograferen. Daarop verzachtte hij wat en legde uit dat je tegenwoordig erg op je hoede moest zijn.
Nou ja ...
Ik ben er maar mee gestopt. Zometeen ligt mijn camera aan dichelen en dat is het niet waard.

Amerikaans ontbijt

Een amerikaans ontbijt hier: ze gebruiken in elke zin minstens een keer het woord "gezond". Het schijnt dat het gebruik van hormonen en antibiotica hier gewoon legaal is voor het fokken van vee, dus zelfs met melk en kaas moet je oppassen wat je in huis haalt. In plaats van een kookeiland hebben ze een hoge tafel met barkrukken. Ma rend rond en de kids eten.
Fruit (alle soorten tropisch fruit hangt hier gewoon in de boom. Maar ze zitten om acht uur ook regelmatig al aan het gebak. Wel gezond natuurlijk.)
Speciaal voor mij hebben ze ook wat bruin brood gehaald. En ze hadden - om me thuis te laten voelen - ook kaas uit Ierland. En ze hebben lekkere jam. Ze proberen ook zo min mogelijk de magnetron te gebruiken.
Wat werkelijk ongelooflijk is wat ze met koffie doen. Ze zetten koffie en laten dat dan in een glazen pot staan. Gewoon op het aanrecht zodat het koelt. Dan gooien ze er een plens koude melk doorheen. En dan proeven ze en zeggen dat het prima is. Dan is het goed. Brrrrrrrrrrrrr. En als ik dan zeg dat ik van espresso hou roepen ze blij dat ze bij de Walmart zo'n ding voor $20 op de kop hebben getikt. Wat daaruit komt ... in elk geval geen espresso. Dus ben ik laatst eens bij een tent naar binnen gegaan waar ze specialiseren in koffie. Een dubbele espresso besteld. Zit er niet eens dat creme achtige laagje op. Verteld aan Peter, zegt ie dat ze er ook geen melk indoen. Uitgelegd dat dat zonder melk ook al moet verschijnen: blanko gezicht.
De astronautenmaaltijd is hier realiteit. Je hebt een pil voor gedroogd vruchtensap, je hebt een pil voor gedroogde groente, je hebt een pil voor alle vitamines die je nodig hebt. Elke ochtend minstens vijf pillen. Pffffffffffffff .............

zondag 10 februari 2008

Kinderen ophalen van school

Ik vroeg hoe ze hier nu omgaan met kinderen en school?
Ze hebben hier zo'n enorme gele schoolbus, maar Vincent en Michael gaan naar een andere school en worden dan weggebracht door Claudia. Ik vroeg of Peter het ook wel eens deed maar toen we er laatst heenreden reed Peter verkeerd, dus ik denk dat hij het eens in de twee jaar doet. Peter werkt erg hard. En overigens zijn de kinderen wel dol op hem dus voordat je nu denkt dat het een afwezige vader is ...
Maar de grap komt pas aan het eind, als de kinderen weer moeten worden opgehaald. De ouders moeten dan een auto hebben met een sticker dat ze kinderen van die school MOGEN ophalen. Ja, je denkt toch zeker niet dat er hier IEMAND met de fiets komt. Zelfs al woon je drie meter verderop. Dan denken de mensen namelijk dat je te ARM bent om een auto te kopen en je allereerste prioriteit hier is om te laten zien dat je in de centen zwemt. Maar goed, de ouders mogen dan niet uit de auto komen. Ze moeten in de rij gaan staan. Een voor een worden de kinderen dan bij hun ouders in de auto geplaatst. Dat is natuurlijk erg ongezellig. Ik vroeg hoe dat dan moet als je wilt afspreken? Nou, dat valt niet mee, maar een van de ouders had er nu iets op bedacht. Ze rijden dan naar een park en daar kunnen ze dan nog even kletsen enzo.
Toen Peter vijf was liep hij al alleen de anderhalve kilometer naar school. Dwars door het drukke verkeer in New York. Als hij dan weer thuiskwam waren zijn ouders allebei aan het werk, dus mocht hij zichzelf de rest van de dag vermaken met alle snoep enzo. Hij had gelukkig wel een hoop vriendjes in dezelfde situatie en die in hetzelfde blok woonden. Maar dat is wel weer het andere uiterste.
Ik heb hier trouwens nog geen vrindjes gezien. Ik heb - als ik dat uur naar het vliegveld fiets - nergens ooit kinderen zien spelen. Met dat mooie weer zou je toch denken dat je overal kinderen buiten ziet spelen? En ik fiets constant door woonwijken. Vincent en Michael blijven thuis of gaan naar oma en ze boffen dat ze elkaar hebben, anders zouden ze werkelijk volledig verkommeren.

Een nostalische trip

Samen met Peter en zijn twee zoontjes ben ik naar River Ranch gevlogen. River Ranch is een resort met een landingsstrip midden in de swamps van Florida.
Zestien jaar geleden, toen ik vlieginstructeur was op Lake Wales airport, zijn we daar heel vaak gaan eten. Het is daar dichtbij.
Wat je in Palm Beach niet hebt is dat typische Spanisch moss, wat als een baard uit de bomen hangt. Heel sfeervol. En Lake Wales hangt er vol mee, net als River Ranch, dus dat was ook een nostalgisch weerzien.

Je kan er van alles doen. Er is een rodeo, waar je naar kunt kijken, je kan pijl-en-boog schieten, je kan kleiduiven schieten, je kan paardrijden en - nieuw voor mij - ze hebben er swamp buggy rondritten.
Een swamp buggy is een soort vrachtwagen op reusachtige banden met ver daarboven het een groot plateau waarop bankjes zijn gemonteerd. Op het vooste bankje zit de chauffer. Het zag er een beetje griezelig - topzwaar - uit.

Maar wij zijn er ouderwets gaan eten. Veel Amerikanen vliegen ergens heen om er te gaan eten. Tja, je hebt een vliegtuig en dan moet je een smoes bedenken om het te gebruiken. Dus je hebt nogal wat beroemde restaurants op een vliegveld.
Op de weg terug moesten we een lijn van onweer passeren. Nu - met de glass cockpit - was dat kinderspel. Je tovert op de landkaart die je voor je ziet de beelden van de sateliet. Je ziet daarop de cellen in rood en daaromheen in kleuren van afnemende intensiteit waar je wel en niet kan vliegen. Echt super, een kind kan tegenwoordig de was doen. Dat hebben Peter en ik indertijd wel anders meegemaakt.

Juist tegen zonsondergang stonden we weer op de grond. Prachtig om al die lichtjes langs de kust te zien, terwijl de rest van Florida gewoon in duister is gehuld.

Bekijk River Ranch op
http://maps.live.com/?q=River%20Ranch%20Florida&mkt=en-US&FORM=BYRE
Als je alleen de kaart ziet kan je op "birds eye" klikken en dan zie je ook de foto.

zaterdag 9 februari 2008

Geen instrumentvliegen gedaan

Want zaterdag ga ik met de familie uit eten in River Ranch, waar we vroeger vaak heen gingen. Maar er waren alleen nog maar Cessna's met een zogenaamde "glass cockpit" Garmin 1000. Daar zit dus geen normaal metertje meer in. Alleen maar twee televisies. Daar moet je echt mee leren omgaan en dat heb ik dus vandaag gedaan.
Wel leuk wat er dan allemaal kan. Je hebt natuurlijk een grote "moving map". Maar daarop zie je ook andere vliegtuigen vliegen en dat maakt het risico van botsen weer minder. Niet onbelangrijk want hier wordt heel veel gevlogen.
Je kan ook het weer van de sateliet erin plakken. In Afrika hadden we weerradar, maar die kon niet voorbij de eerste bui kijken. Vanuit de sateliet zie je perfect waar de buien en het onweer zich ten opzichte van de kaart bevinden. Je kunt ook commerciele radiostations (muziek enzo) van de sateliet plukken. Als de (vliegtuig)radio dan begint te praten, stopt de muziek.
Fantastisch wat een gadget.

donderdag 7 februari 2008

examen CFI, het vervolg

CFI, dat is Certified Flight Instructor. Dat is het examen waar ik voor ging. Ik heb er vannacht niet van geslapen. Ik was zo zenuwachtig.
Vanmorgen moest ik er al om 07:30 uur zijn. En ik wilde toch ook nog even mailen, dus om 05:45 uur ging de wekker.
Peter - die schat - was ook opgestaan om de motor buiten te zetten en om koffie voor mij te maken. En dat terwijl hijzelf tot gisteravond laat nog had gewerkt.

En toen kon ik verdulleme mijn jas niet vinden. Stom hoe zulke kleine dingen je op zulke momenten kunnen dwarszitten. Gelukkig is dit Florida, dus met of zonder jas maakt niet zoveel uit. Het bleek dat ik hem op de vliegschool had laten liggen.

Ed Atamo was mijn examinator. Een oude man met veel ervaring en niet iemand die van "nieuwe uitdagingen" houdt. Op zich helemaal prima om het in de vliegerij op safe te spelen, maar ik hou wel eens van "wild" en dat heeft mijn instructeur me afgeraden om te demonstreren.

De theorie viel niet mee. Hoewel ik duidelijk had gezegd dat ik van mijn leven niet meer als instructeur zal optreden - althans niet in Uganda - deed hij geen concessies. Hij raakte ook net allerlei andere dingen aan dan die ik geleerd had, maar goed met improvisatie kwam ik een heel eind.
Toen kwam het vlieggedeelte wat weer wat minder moeilijk was dan dat ik me had voorgesteld en toen was ik klaar.

Met de opmerking "kan jij hem alleen parkeren, dan begin ik vast aan de papierwinkel, gefeliciteerd je hebt het goed gedaan" deed mijn hart minstens drie dubbele salto's.

Wauw!!!!!!!!!!!!!!!!! Wat een opluchting.

Met de motor terug was nu - midden overdag - echt een genot van formaat. Zeker met zo'n succes achter de kiezen.

Vanmiddag ga ik maar eens naar het strand en morgen ... ga ik weer vliegen. Ik moet mijn instrument-rating weer geldig zien te krijgen. Gelukkig zit daar geen examen aan vast. Dat is dus alleen maar leuk.
Zeker met de Amerikaanse prijzen en de euro-dollar verhouding.

woensdag 6 februari 2008

examen

Morgen om half acht is het examen om mijn instructeurspapiertje weer geldig te krijgen. Ik ben er wel zenuwachtig over, maar als ik faal heb ik in elk geval nog de tijd voor een herexamen.
Om daar op tijd te zijn moet ik om zes uur weg en dan is het nog donker. En de fiets is niet voorzien van licht. Dus mag ik van Peter zijn motorfiets lenen. Een chopper. Wauw.
De mensen hier fietsen niet vaak, maar als ze fietsen dan hebben ze een helm op. Ze rijden heel vaak op de motor. Dan hebben ze geen helm op. Dat hoeft niet hier. Rare jongens, die Amerikanen.
Met de fiets moet je gewoon op de weg rijden. Er is geen fietspad. Dan sta je voor een stoplicht op een zesbaansweg tussen de auto's. Da's wel een beetje raar.

maandag 4 februari 2008

Vliegen

Op het moment logeer ik in Delray Beach. Een mooie ruim opgezette suburb. Omdat ik mijn instructeurspapieren weer geldig moet krijgen ga ik naar school en dat doe ik in Palm Beach.
Van Peter mag ik zijn fiets lenen en zo rij ik in ruim een uur naar school. Maar dat is echt geen straf hoor, want het is hier heerlijk weer met zon en 25 graden. Het uitzicht bestaat uit palmen en de zee en ook uit heel erg dure huizen en idem auto's en idem boten. Da's wel weer even wennen hoor. Zoveel geld zie je zelden op een kluitje.
Mijn vlieginstructeur heet Dave en is nog jong, maar het lijkt me iemand die weet waarover hij het heeft en dat stemt positief. We hebben het over veel dingen gehad en we hebben ook nog anderhalf uur gevlogen. Alles bij elkaar ben ik er de hele dag zoet mee geweest. Morgen weer.

Amerika

Gisteren ben ik in Miami aangekomen om mijn instructeurspapiertje weer geldig te krijgen. Ik werd opgehaald door Peter, die 16 jaar gelden mijn eerste leerling was. Ik heb hem sindsdien ook niet meer gezien, maar het was weer als van ouds. Hij is inmiddels wel getrouwd en ze hebben twee kinderen dus helemaal van ouds is het niet, maar dat mag de pret niet hinderen.
Het afscheid van Hanneke en Daniel op Schiphol was natuurlijk hartverscheurend. Ik vraag me wel eens af of iedereen dat nu zo vreselijk vind? Ik zit me een week van te voren al op te vreten en de dag van te voren barst ik regelmatig in een snikbui uit. Dan vraag ik me af waarom ik dit in vredesnaam zo heb bedacht. Niet alleen ikzelf vind het afgrijselijk, maar ik zie Daniel en Hanneke ook zwaar worstelen. Erg moeilijk. Daniel is nu zo groot dat hij zelf kan mailen en dat is wel heel erg leuk. We hebben speciaal voor de gelegenheid een laptopje en ADSL aangeschaft. En misschien kunnen we ook nog wel eens MSNnen of Skypen.