zondag 20 april 2008

de grotten van Amabere

Vrijdag 18 april
Mensen in de derde wereld hechten erg aan borsten lijkt het wel. Ik herinner me in Nieuw Guinea nog de berg die Gunung Susu heette, dat betekent berg melk en dat kwam omdat de tweeling top erg veel weg had van een paar borsten. Amabere heeft dezelfde betekenis en komt voort uit de stalagtieten, die ook werkelijk melk lijken te geven. Het was een mooie, stoffige wandeling van twee uur naar de grotten. Halverwege kwam ik langs een heus zwembad: ze hadden een enorme betonnen bak gemaakt en de rivier een stukje omgeleid. Het was zo te zien een groot succes. Een eindje ervoor was een politiecontrole met spijkerbalk en al! Sander, die deze dag dezelfde route volgde maar dan per boda boda had de volgende ervaring: zijn bestuurder stopte een eind voor de versperring en vroeg of Sander de motor kon besturen. Desgevraagd was hij bezorgd dat hij van zijn motor zou worden gehaald omdat zijn papieren niet in orde waren. Een Msungu zouden ze wel doorlaten. Sander wilde dat niet doen maar liep naar de agenten om te overleggen. Ze zouden het voor deze keer door de vingers zien maar de volgende keer ....
De grotten waren een beetje een teleursteling. Het waren niet meer dan uithollingen in de wand. Maar wel voorzien van mooie stalgtieten en -mieten. En ook voorzien van prachtige kruip door sluip door paadjes om er te komen. Er was ook een waterval waar je achterlangs kom lopen. Ik denk dat Burgers Bush hier voor inspiratie is langsgeweest. Het bleek dat ik via lake Saka weer kon terugwandelen en dat resulteerde in een vijf uur heerlijke wandeling.
Wat me in eerste instantie opviel als de wartaal van een individueel persoon blijkt in meer gevallen voor te komen. Het zal niet zo zijn dat iedereen mal is, dus wat is er aan de hand? Ik kom mensen tegen. We komen aan de praat, ik stel vragen en ik krijg antwoorden die nergens op slaan. Eigenlijk vraag ik hun om hun wereld te beschrijven, maar dan moeten ze dat wel in mijn termen doen en dat werkt misschien wel niet. Het doet me denken aan een cross cultural awareness day die ik ooit had toen ik bij Canon Europe werkte. Een groep geleerden moest aan een groep inboorlingen uitleggen hoe je een raket bouwt met papier, plakband en een schaar. Wat de geleerden niet wisten was dat het taboe was voor de vrouw om papier en schaar tegelijk vast te houden en dat het taboe was voor de man om de schaar in open positie vast te houden. Jaknikken was NEE en neeschudden was JA. Verder was er natuurlijk geen verbale communicatie mogelijk. Binnen de kortste keren waren de geleerden ervan overtuigd dat ze hier te maken hadden met een inferieur en onderontwikkeld ras. De strategie die zij kozen was om het verhaal op een simpeler niveau te brengen. En daarmee waren zij op het verkeerde been gezet en waren alle volgende acties daaruitvoortvloeiend gedoemd om te mislukken.
Wat ik hier te horen krijg is dat bijvoorbeeld de steen die ze gebruiken om cement te maken binnen drie jaar weer is aangegroeid. Of dat Kasese - zo tachtig kilometer zuid van hier - veel warmer is omdat Kasese op de evenaar ligt. En op die manier gaat het nog wel even door. Ook afstanden zijn heel variabel. De volgende keer moet ik maar eens proberen geen vragen te stellen. Zeggen dat je een antwoord op een vraag niet weet is trouwens ook niet mogelijk, dus dan verzin je gewoon liever een antwoord ook al weet je dat dat grote flauwekul is. Als ik aan de gids vraag of er nog meer grotten zijn, zie ik hem denken. Maar dan heeft hij een geschikt antwoord bedacht: deze grot is de enige grot in Uganda! Asjeblieft, en ben ik nu niet blij dat ik op dit moment ook nog eens de enige ben die dit unieke fenomeen mag aanschouwen? Hij vertelt dat dit al heel oud is en dat ze resten hebben ontdekt van oude beschaving. Ik vraag naar wandschildering. Ja er waren wandschilderingen maar die zijn gestolen .... ? De gids is wel een voorbeeld van hoe je niet bij de pakken neer moet zitten. Na de basisschool was het voor hem over: geen geld. Nu is hij timmerman en zit hij een offerte uit te rekenen. De mensen van de grotten willen uitbreiden.
Vlak voorbij lake Saka kom ik Joseph weer tegen. Hij blijkt uit ander hout gesneden. Hij is eerstejaar bedrijfsadministratie. Hij maakt zich zorgen over het schoolgeld. Maar je kunt wel een 'dood jaar' aangaan en dan gewoon het jaar erna weer verder gaan. Als God het wil zal er geld zijn. Het kost ongeveer vijtienhonderd euro per jaar schoolgeld, dus goedkoop is het zeker niet. Als hij de zoveelste 'wijsheid' verkoopt en ik herhaal wat ik hoor omdat ik verkeerd verstaan wil uitsluiten gaat hij over op een vervelende manier van communiceren. Hij stelt zijn zinnen in de vorm van een vraag, die hij dan zelf beantwoord. Ik vraag hem of hij soms heeft lesgegeven en dat heeft hij: Engels, Geografie, Wiskunde, Biologie, enzovoorts. Dus vraag ik hem of hij dan niet kan gaan lesgeven als hij te weinig geld heeft voor zijn studie. Maar dat is beneden zijn waardigheid en bovendien verdient het te weinig. De meeste mensen hebben hier een lapje grond om eten te verbouwen. Hij moppert dat hij zich verveelt dus ik vraag hem ernaar: zijn ouders hebben vijf hectare grond. Dan ben je een grote boer. Daarnaast is zijn vader in dienst van de overheid. Of hij dan geen zin heeft om in zijn vakantie op het land mee te helpen. Nee, daat heeft hij geen zin in. Dat is een heel ander verhaal dan de creatieve timmerman die ik bij de grot ontmoette. Nou ja, dat hebben we in Nederland natuurlijk ook.
De avond eindigt in een heerlijk maal bij het Moutains of the Moon restaurant met een heleboel mensen omdat Tracey Ann jarig is. Erg gezellig.

Zaterdag 19 april
Met de boda boda laat ik me naar de Rwenzori bergen brengen. Hij neemt een andere route dan ik verwacht totdat ik me bedenk dat hij zo de politiepost die ik gisteren zag omzeilt. Uiteraard loopt er geen uitgestippelde wandelroute de bergen in, maar er lopen wel heel veel paadjes omhoog en ik kies er gewoon een uit die naar boven gaat. Dat gaat dan niet - zoals bij ons - zigzaggend omhoog, maar gewoon recht omhoog. Waarom omwegen maken als het ook korter kan? Het wordt daarmee wel heel steil. In de stad kan je eindeloos wandelen zonder commentaar, maar hier is een Msungu echt een bezienswaardigheid en dat zal die weten ook. Op de meest onmogelijke plekken staat nog een hutje met overigens onbetaalbaar uitzicht. In dat hutje wonen heel veel kinderen en binnen de kortste keren voel ik me de rattenvanger van Hamelen. Het is zaterdag en dus zitten ze niet op school, dat scheelt natuurlijk ook. Het zijn heel smalle paadjes dus we lopen single file en als ik even stop om om me heen te kijken dat is er steeds verwarring. Niet iedereen staat op tijd stil en waar staat die Msungu nu in vredesnaam steeds naar te kijken? Het uitzicht is adembenemend. De hoogvlakte van Fort Portal stort een paar kilometer noordwaarts steil omlaag naar de 600 meter lager liggende vlakte van het lake Albert. Als ik de andere kant uitkijk zie ik in de verte de vlakte van lake Edward. Zonder enige voorafgaande waarschuwing klapt het Rwenzori gebergte vanuit de vlakte ineens en steil naar ruim vijfduizend meter. En recht voor me liggen de puntige heuvels van de gedoofde vulkanen, die hier overal hebben staan vuurspugen. Er zijn nog steeds warem bronnen, sommige kratermeertjes stinken enorm naar zwavel.
Ik kom tot aan de boomgrens, wat hier de inverse is van wat wij gewend zijn: de boomgrens is het begin en niet het eind van de bomen. Hier lopen geen paadjes meer en - hoewel het niet meer ver naar de top lijkt - het ziet er volledig onbegaanbaar uit. Dus ik steek een stroompje over en ik ga langs de andere kant van het dal weer terug naar waar ik vandaan kwam. We lopen door een gebied met heel veel mieren. De kinderen springen en rennen. Met hun blote voeten hebben ze daar natuurlijk gauw last van. Maar tot hun grote plezier heb ik evenlater toch ook een vechtmier aan mijn kuiten hangen. Een heel vasthoudende mier blijkt. Eerst probeer ik hem weg te vegen maar dat werkt niet. Dan pak ik hem bij zijn achtelijf en trek hem los. Ik laat hem echter te vroeg los en hij grijpt een ander stuk van mijn kuit. Pas dan krijg ik hem zo ver weg dat ik hem kwijt ben. De kinderen lachen zich een bult.
Maar het oversteken van de stroom is voor hun het teken om om te keren. Zij horen niet bij deze helling. En zo wordt het eindelijk rustig om mij heen, ook wel eens lekker. De terugweg is weer even mooi en ook de gewone weg loop ik. Na zeven uur lopen stopt er een boda boda en ik kan de verleiding niet weerstaan. Ik hoef nog maar een kilometer ofzo maar ik ben doodop, maar erg tevreden.

Geen opmerkingen: