zondag 27 april 2008

Turkana

Het ontbijt vrijdagmorgen was ook erg gezellig. Een variatie aan mensen bevolkte de tafel. Een Turkaanse priester bijvoorbeeld. En drie mensen uit Nairobi die een audit uitvoerden op de katholieke projecten. En dan was daar Carlos uit Spanje, die hier projecten met en voor kinderen opzet. Hij is vrijwilliger en krijgt nog niet eens een zakcentje betaald. Hij heeft een groep vrienden in Spanje die middels allerlei projecen daar geld voor hem inzamelen. Ontzettend knap en geinspireerd vind ik dat. En dan heb je nog Pamela. Ze heeft een schattig klein hondje gered. Hij kan nog maar nauwelijks lopen, maar straat kinderen waren hem aan het plagen en bonden hem zelfs uiteindelijk met een touw om zijn nek aan een bomtak. Dat hou je natuurlijk niet lang vol. En nu tobt ze dag en nacht met het beestje om. Zichzelf ernstig belovend nu eens niet attached te raken. Ze is van San Fransisco, maar studeerd aan de faculteit tropische medicijnen in Liverpool. Voor het afstuderen is ze nu hier in Turkana om te zien wat het effect is van alle geleverde hulp op de mensen waarvoor het bedoeld is. We hebben een beetje omgeteut vandaag. Niels heeft me Uzima 1 en Uzima 2 laten zien. Uzima 1 is het eerste vliegtuig waarmee operatie hartslag van Terre des Hommes werd gerealiseerd. Drie jaar geleden is Uzima 1 gecrashed. Gelukkig zonder gewonden. Maar Uzima 1 was daarmee wel totall loss. De restanten liggen hier nog. Ik wist het niet, maar Terre des Hommes heeft eigenlijk zelf geen projecten. Ze geven geld aan lokale projecten. Althans in Turkana. Uzima is daarop een uitzondering. Maar ze doen in Turkana dus nog veel meer. Ze sponsoren straatkinderprojecten, scholen, ziekenhuizen, enzovoorts. Om alles in goede banen te leiden woont Niels samen met Ali, de programmaleider. Dat is iemand uit de Philippijnen, die een vinger aan de pols houdt en ook mensen stimuleert om hun projecten te stroomlijnen en te professionaliseren. Dat lukt volgens Niels heel goed en hij is dan ook zeer over Terre des Hommes te spreken. Zoals overal werken de NGO's wel graag langs elkaar heen. Zo is daar de Engelse organisatie Merlin, die klinieken opzet, zoals ook de Katholieke Missie dat doet. Op een dag kwam Niels met een R.K. AIDS kliniek op een lokatie waar Merlin op dat moment al bezig was met een AIDS kliniek. Er stond een hele rij mensen bij Merlin te wachten, maar de hele rij verplaatste zich naar de R.K. kliniek, omdat deze club niet alleen uitsluitsel geeft over het al of niet onder de leden hebben van AIDS, maar ook medicijnen uitdeelt. Dat laatste is natuurlijk een omissie van Merlin maar het feit dat je allebei veel moeite steekt in het opzetten van een mobiele kliniek en dat dan niet coordineert met de andere groepen die dat ook doen is natuurlijk pas echt zonde van de moeite. Ook jammer voor zowel Niels als de Merlin medewerkers is dat de Merlin club tot op heden geen toestemming van hogerhand heeft om gebruik te maken van de diensten van Niels. Dat zou de activiteiten bovendien vanzelf coordineren, want botsingen als bovenbeschreven zouden dan in het vliegtuig op Lodwar - zo niet eerder - al opgemerkt worden. We hebben met zijn allen heerlijk op de missie gelunched. Alle missies op de wereld hebben gemeen dat je er lekker kan eten, dat het gezellig is en dat je welkom bent. Fantastisch. Na een siesta zijn we naar Miami gegaan. Dat is een cafe. Daar troffen we Roland. Roland is Oostenrijker, maar hij heeft hier een Turkaanse vriendin en een kind met haar. Hij is degeen die de garage van de missie runt. Hij heeft bedrijfskunde gestudeerd. Na meermalen in de Sahara te hebben gezworven met zijn eigen auto was hij aan Afrika verloren. Het bisdom Turkana is net zo groot als de provincie Turkana: twee keer Nederland. Er rijden 170 missie auto's rond die moeten worden onderhouden. Daartoe heeft hij 12 monteurs rondlopen. Hij blijkt gepassioneerd fotograaf te zijn en kan daarover echt op zijn praatstoel komen. Hij heeft een prachtig huis met uitzicht op een heuvel, maar het nadeel is dat - omdat het enigszins afgelegen ligt - ze regelmatig inbrekers op bezoek hebben. Het is hier zowiezo de omgekeerde wreld van de CAR wat dat betreft: in de hoodfstad heb je nergens last van en hier in het afgelegen Turkana is iedereen - al of niet zat - aan het bedelen. Een jaar geleden heeft Niels - bij wijze van netwerkoefening - friday night frustration night ingesteld. Daar nodigt hij dan zoveel mogelijk notabelen uit. Erg gezellig. De politie was er met drie man sterk, de dokter was er met een assistent arts en er was ook een illustere man met de bijnaam Prince of Darkness. Deze goede man werkte bij het electriciteitsbedrijf en was dus - in de ogen van de overige aanwezigen - verantwoordelijk voor het regelmatig uitvallen van de stroom. Kenya wordt - net als Uganda - voornamelijk door waterkracht van stroom voorzien. Maar om nu een leiding helemaal naar Turkana te leggen ging wat ver - letterlijk. Dus maken ze gebruik van een generator. Inmiddels is er behoefte aan meer capaciteit dus werd er een nieuwe Italiaanse genererator besteld en geleverd. Na een week was die stuk. Ze zouden een nieuwe leveren. Morgen. Overigens boeiend om te zien dat het pole pole (rustig aan) gedrag van de Afrikaan volledig omslaat in kati kati (snel snel) gedrag op het moment dat die Afrikaan achter het stuur kruipt. Ik heb wel eens gevraagd hoe dat nu kwam maar veel begrip voor mijn onbegrip heb ik nog niet aangetroffen. De friday night frustration night resulteerde deze keer in elk geval in ons uitje voor de zaterdag: met de politie uit schieten! Samen met Carlos en twee polities gingen we op pad. Ontzettend leuk om met de auto van Niels zo het land verder te verkennen. We zijn tot vlak aan de Ugandese grens gereden. Daar was een politiepost en een verlaten Turkana dorp. De Pokot (de buurstam) had ze kort geleden verjaagd, de politie had niks kunnen doen; die zitten daar met maar drie man en het was een overmacht. Heel wat Turkana hadden het leven gelaten. Alles om vee te jatten. Het gebeurde ook andersom begreep ik. Interessant om door zo'n spookdorp te wandelen. En toen gingen we schieten. Ze hadden Duitse geweren uit de tweede wereld oorlog en als ze schoten zou je al haast van de klap omvallen, wat een klap! We kregen elk vijf kogels en ik mocht beginnen. Ik moest gaan liggen want ze vertelden dat er nogal wat terugslag was. Ik lag inderdaad een paar centimeter terug na het eerste schot. Pas het vijfde schot was raak. Toen maakte het geweer al veel minder herrie trouwens. Carlos had er drie raak en Niels en Theo elk vier. Ik ben geloof ik voor oorlog niet geschikt. We hadden allevier een blauwe schouder en een idem wang. Tegen borreltijd waren we weer in Lodwar terug. Het was twee-en-een-half uur rijden heen en idem terug. Het was ruim honderd kilometer. Het was heel interessant om door zand, soms heel mul zand te rijden. Ook interessant dat er weinig op de grond groeit behalve hier en daar een boom of struik. Dat geeft je het gevoel dat je alle kanten opkan. Dat geeft ook een beetje een parkachtig gevoel soms. Het lijkt wel wat op Birao in de CAR. Daar was ook veel zand, maar minder vrije ruimte onder de bomen en ook minder wadi's. Niels en Theo waren nog wat brak van de vorige avond. Ik had het wat rustiger aangedaan met drie biertjes tussen 16:00 en 01:00 uur. Interessant overigens om een groep langzamerhand zat te zien worden. Ik zit meestal aan de zatte kant, maar nu dus niet en ik kan me voorstellen dat het voor sommige mensne niet leuk is om nuchter te blijven. Afijn , Theo en Niels hadden even genoeg van het openbare leven en ik vond een rustig avondje ook wel een prettig plan, dus zetten Niels en Theo me bij de missie af. Stom toevallig gingen ze daar net aan tafel en - hoewel ik er niet op had ingetekend - kon ik toch zomaar aanschuiven: heel prettig! Zondag zijn we naar Elye Springs gegaan met twee auto's met de drie auditors, Pamela en het hondje van Pamela, Carlos en wij drien. Elye Springs is een bron aan de rand van lake Turkana. Dat is een meer van tweehonderd kilometer lang en 40 kilometer breed. Net als lake Albert, - Edward, enzovoorts op de bruek van - deze keer - de oostelijke rift valley. Net als zaterdag zagen we zand, zand en nog eens zand. Lake Turkana is enigszins zout te noemen en hoewel Niels er nog nooit in had gezwommen zijn we er als een man - inclusief de beide dames - ingedoken. Toen kon Niels niet achterblijven en het was heerlijk. Interessant was dat het water zepig aanvoelt en dat de bodem uit pikzwart zand bestaat. De bron is ook interessant. Het is het archetype van een oase. Ineens zie je weelderig groen gras en palmbomen. Lang geleden heeft iemand er een luxe ontspanningsoord gemaakt. Inclusief enorm zwembad. Het is nu totaal vervallen, raar gezicht. De terugreis had ik op maandagmorgen gepland. Al die bussen rijden een dag heen, slapen de nacht en rijden dan 's morgens weer terug. Niet aldus hier. De bus arriveert om 18:00 uur en om 19:00 rijdt hij weer terug!!!! Ik zag er wel tegenop. Rijden in de nacht in Afrika is geen goed idee. Een geluk bij een ongeluk is dat deze route geen hoge snelheden met zich meebrengt. De dag tevoren had ik een kaartje met een plaatsnummer gekocht en dat was maar goed ook, want het gangpad stond vol en er werd nog vaak gestopt voor meer. Staanplaatsen voor acht uur hobbelen: geen pretje voorwaar. Toen we arriveerden lang iedereen ook in het gangpad en onder de banken. Resultaat: geen mogelijkheid om mijn voeten te verplaatsen, dus een blauw achterwerk na acht uur hopsen. Ik zat naast een man die landbouw probeerde te promoten in Turkana. Een Kenyaan uit Nairobi. Hij was op weg naar zijn gezin met drie kinderen. Een- of twee maanden werk en dan een weekend thuis. Op zich had hij wel een goede regeling: hij had dertig vrije en betaalde dagen per jaar en als hij een weekend naar huis ging mocht hij de reistijd als werktijd rekenen. Turkana is heel geschikt voor landbouw. Er zijn twee rivieren waarlangs je zonder moeite landbouw kunt plegen en ook elders is het water niet ver. Het grootste probleem is de mentaliteit van de nomadische stammen. En de missionarissen hadden in het verleden een mentaliteit van bedelen gerealiseerd door steeds geld en eten te geven als er nood aan de man was. Ik hoorde zelfs verhalen van mensen die naar de kerk gelokt werden met eten!
Aan mijn andere kant zat een gewapende man en na een uur rijden laadde hij zijn wapen door. Nu zat er dus een kogel in de kamer en met al dat gebuts van de bus vond ik dat geen geruststellende gedachte. Dus vroeg ik of hij het nodig vond om dat te doen, waarop hij uiteraard bevestigend antwoordde. Ik vraag me af wat ze in vredesnaam tegen een groep gewapende boeven zouden willen doen. Je moet eerst uitstappen en dat kan alleen bij de deur en die plek hou je redelijk eenvoudig onder schot. Nou ja: het schijnt te helpen.

Afijn, alles bij elkaar viel de reis eigenlijk nog wel mee. Ik heb zelfs nog wat gedut. Om half vier waren we in Kitale en daar kwamen allerlei mensen de bus in om een ritje naar andere bestemmingen aan te bieden. Ik ging er niet op in omdat ik met Kampala Coach in een rechte lijn naar Kampala zou rijden. Hadden ze me beloofd. Dus ik bleef in de bus. Dat was wel zo prettig omdat ik geen zin had in het donker rond te lopen en bovendien begreep ik dat je tussen zes en zes niet over straat mag lopen in Kitale.
Zoals gevraagd belde ik Kampala Coach om 06:30 uur op om te vragen waar ik moest zijn. Ze vroegen mij om om acht uur weer te bellen en ze verzekerden mij dat alles goed zou komen. Om acht uur belde ik weer en ze vroegen me naar het boekings bureau te komen. Het viel niet mee om dat te vinden maar toen ik het een keer had gevonen begon de baas me te vertellen dat ik dan nu met Eldoret Express naar Eldoret zou gaan alwaar ik de Kampala Coach zou oppikken. Ik had weinig goede woorden voor deze misleidende man over. Een en andermaal had hij gezegd dat er een directe lijn ging tussen Kitale en Kampala. En nu moest ik eerst naar halverwege Nairobi om zijn bus te kunnen halen. Nou, en bedankt he. Ik had al halverwege Kampala kunnen zijn. Volgens de man was Eldoret helemaal niet om. Ja als je alle tijd van de wereld hebt maakt een paar honderd kilometer misschien niet uit maar als je al twaalf uur onderweg bent wil je er wel een spoedig einde aan maken. Ik ben dus mijns weegs gegaan. Een bus naar Bongoma was snel gevonden. Interessant was dat ik halverwege werd overgeheveld in een ander busje. Onderling werd met veel geschreeuw vastgesteld wat het eerste busje aan het tweede busje moest betalen voor het restant van mijn reis.
In Bugoma had ik ook snel een busje Voor Busia, de grens. De chauffeur was goed bekend met Nederland: zijn kerk had een band met een kerk in Nederland. Grappig he. Ik zat dus voorin en er wilde nog iemand voorin. Die deed dus de deur open en ik schikte in met de uitspraak: "entree". Waarop de nieuwkomer vroeg of ik Frans kon. Innocent was zijn naam en hij was een vrachtwagenchauffeur uit Rwanda met pech en hij sprak eigenlijk heel slecht Engels. We kwamen dus enorm aan de klets over van alles en nog wat. De reis ging via Malabe. Ook een grensplaats , meer op de route, maar met veel minder verkeer, dus met minder gelegenheid om verdergaand vervoer op te pikken. Maar Innocent dacht niet dat het een probleem was dus ik ging met hem mee de grens over. De grens overgang is - overeenkomstig het mindere aanbod - dramatisch minder chaotisch dan in Busia, maar het blijft een interessante onderneming. Ik genoot van de ijsbrekende Luganda woorden, die ik in Kenya node had moeten missen. Het Kenyaanse Kariboe (welkom) vind ik wel mooi en het akuna matate (geen oorlog) ook. Laat zich leuk verbasteren tot akune matatu (geen taxibusje). Trouwens het akune lijkt wel gelieerd aan het Franse aucun. Of zou dat toeval zijn.
Anyway: Innocent had zin in een lunch, dus we zijn in een soort truckerscafe geland waar we lokaal voedsel hebben gegeten voor bijna niks, erg gezellig. Uiteindelijk hadden we pas om drie uur een busje naar Kampala en begon ik me wat zorgen te maken over de tijd. Dit busje wist echter wat laagvliegen was en tegen donker waren we in Kampala. Ik had me erop verheugd om me in het hotelletje van vertrek in de watten te laten leggen, maar helaas waren ze vol! Met een boda boda en de nodige dosis doodsverachting ben ik toen naar Makindye hill gegaan. Emma en Tim waren thuis en toen ik mijn koffer ging halen waren ze net aan het koken en werd ik uitgenodigd mee te eten. Om te beginnen kreeg ik een glas wijn en dat was wel heel fijn thuiskomen zo!
De Fuji is er nog steeds niet, maar hij is nu in Egypte. Emma had geen goed woord voor de vlieger over. Hij belde waar ik bij was, maar hij belde Tim omdat hij niet weer geconfronteerd wilde worden met een kritische Emma. Het is voor Emma en Tim natuurlijk ook wel om je nagels bij op te eten zo frustrerend en zo spannend. Stel je voor dat het nu op het laatste moment misgaat.... De Fuji heeft voor hun langzamerhand mytische vormen van belangrijkheid aangenomen. Waardoor sommige dingen uit proportie lijken te gaan. Maar ik kan me hun gevoel van anxiety wel voorstellen als je je realiseert dat al hun spaarcenten in dit project zijn gaan zitten en dat ze tot nog toe voornamelijk tegenslag hebben gehad.
Nu zit ik in een internetcafe dit te tikken. Ik heb net bij de KLM mijn terugvluchtdatum vervangen: aanstaande woensdag avond vlieg ik terug en om 05:50 uur sta ik op Schiphol te bibberen.

Geen opmerkingen: