zondag 13 april 2008

lake Bunyonyi

Met een boda boda ging het - na het internetcafe - al snel bergopwaarts. Ik vond dat vreemd, een meer ligt meestal laag, maar we moesten nog een bergrug over. Alles wat je hier zit is terrassen tegen hoge heuvels op. Maatje Ardennen en Vogezen. Met een enkele uitschieter naar echt hoog. Onderweg werd me gevraagd of ik kinderen had en of ik getrouwd was. Mensen vragen zich dan af hoe ik nu erop kan vertrouwen dat Hanneke niet met een andere vent wegloopt. Sinds we niet getrouwd zijn. Het is dan interessant te zien dat voor mijn gevoel een handtekening op papier geen enkele betekenis in deze heeft en dat dat voor hun nieuw is.
Als we over de pas komen ontvouwd zich een adembenemend schouwspel. Een enorm, maar smal meer diep in het dal zoals een fjord met heel veel eilandjes met op de achtergrond de bergen met de veelkleurige terrassen. Naar beneden sturend - altijd met de motor uit, dat scheelt weer dure benzine - komen we algauw bij Kalebas Campsite. Daar word ik hartelijk door Esther ontvangen. Een Ugandese gids, die nu - in het laagseizoen - even niks omhanden heeft en dus nu deze campsite zolang waarneemt. Ze is tegen de dertig en loopt heel erg mank. De oorzaak blijkt malaria 20 jaar geleden te zijn.
Kalebas ligt prachtig aan het meer en er is hier geen Bilharzia, geen krokodillen en geen nijlpaarden. Vanwege weinig vis omdat dit het diepste meer - na lake Tanganyika - is van Afrika met vijfduizend voet diep! Bovendien is het hier fris, het meer ligt tegen de 2000 meter boven zeeniveau. Heerlijk in het zonnetje geniet ik van nota bene een pizza met Amarullo. Dat is een drankje van een Afrikaanse vrucht. Erg lekker. 's Avonds geniet ik van mijn in Kabale gekochte boek. Het vorige had ik uit en heb ik aan Basjir gegeven. Er is een mooi terras en als het 's avonds koud wordt, wordt er een flink vuur ontstoken.
De volgende dag ga ik met Johnson op stap. Hij kent alle lokale voetpaadjes en hij kan heel veel vertellen over de historie. Voor 1930 was hier nog geen blanke gesignaleerd. Alles was jungle. Toen kwam de eerste blanke met een bootje over het meer. De Afrikanen kenden het fenomeen 'boot' niet! Maar dat was gauw verholpen en de eilandjes werden bevolkt. Er is een eilandje wat heel klein is met een boom. Strafeiland. Mensen werden daar voor straf op gezet. Het vaste land is honderd meter verder, maar de mensen konden niet zwemmen. In 1942 kwam er een blanke met het idee landbouw te gaan plegen op terrassen. En sindsdien heeft het fenomeen terrassen een grote vlucht genomen. Als je op een top staat dat zie je terrassen zover het oog reikt. Het is een pracht.
's Middags pak ik met Johnson de prauw naar deoverkant en dan lopen we daarvan daan weer terug. Het doet me hier een daar erg aan Nieuw Guinea denken. Een uitgebreid netwerk van slechts wandelpaadjes. Geuren van houtvuurtjes. ZE hebben hier alleen veel meer variatie in wat ze verbouwen. Bananen is de hoofdmoot. Maar daartussenin staat koffie. Dan hebben ze nog erwtjes en boontjes. Ze hebben kool, witte- en rode zoete aardappel en de Ierse aardappel, wat gewoon ons bintje blijkt te zijn. Daarnaast hebben ze nog suikerriet. Een hectare grond kan je kopen voor duizend euro. Je kan er ook een huis op bouwen, ze doen hier niet aan bestemmingsplannen.
Vandaag ben ik met Johnson naar de plek gelopen waar een rivier het meer instroomt. Dat is aan de Rwandese kant. Een wandeling van zes uur. Het is heel grappig hoe Johnson gesprekken aanknoopt met voorbijgangers of met mensen op hun erf. Je kijkt elkaar niet aan, dat kan ook vaak niet en dan begin je een gesprek wat gepaard gaat met een hoop secundaire geluiden, hummend tot schreeuwend, daarmee al of niet goedkeuring kenbaar makend. Die geluiden worden een poos heen en weer geechood om duidelijk te maken dat men het met elkaar eens is. Naarmate de afstand groter wordt moet met stemverheffing worden doorgesproken, totdat contact wegvalt. Uiteraard is iedereen bekend en desgevraagd ergens familie.
Als ik iets van interesse zie of noem neemt hij me zo mogelijk mee om het van dichtbij te zien en te proeven, daarbij natuurlijk ook kennis makend met de bijbehorende mensen. Het is fantastisch wat ik hier beleef. Heel anders dan lake Mburo, maar minstens zo enerverend.
Vanmiddag zijn we met zijn prauw naar een schitterend eiland geweest waar een Canadees eigenaar is. Hij heeft het van een missionaris overgenomen en het gelaten zoals het was. Dus alle bomen staan er nog. Hij heeft hier en daar tenten geplaatst zodat hij gasten kan ontvangen. Er is bijvoorbeeld ook een avontuurlijk touw hoog in een boom vastgemaakt. Je kan dan op een steiger in het bos gaan staan en aan dat touw slingeren. De andere kant van de zwier is dan boven water waar je dient los te laten. Een prachtige tocht met een heel ander perspectief dan van bovenaf.
Morgen ga ik met de boda boda om 06:00 uur we zodat ik de postbus van 07:00 uur kan pakken. Daar stap ik dan in Mbarara uit en dan pak ik een bus richting Kasese. Halverwege stap ik dan bij een of andere handelspost uit om dan op de een of andere manier naar Mweya te gaan. Daar zullen ze een tent voor me regelen die ik dan nog zelf moet opzetten - of niet natuurlijk, maar het is in elk geval niet een luxe tent.

Geen opmerkingen: